Op 23 januari 1910 werd in Liberchies, een dorpje in de buurt van Charleroi (België) een zigeunerjongetje geboren. Zijn vader en moeder, behorende tot de "Manouches" (= frans-sprekende zigeuners), noemden hem "Django". De familie verdiende de kost onder andere met het spelen van zigeunermuziek en al spoedig bleek dat de appel niet ver van de boom was gevallen: ook Django ontwikkelde zich binnen de kortste keren tot een virtuoos op banjo en viool. Toen hij 18 jaar was, was hij al lang en breed getrouwd en zijn vrouw was zwanger. Op zekere nacht ontstond er brand in de woonwagen en in de paniek die daarop volgde raakte zijn linkerhand ernstig verbrand. Zó erg dat men eigenlijk tot amputatie wilde overgaan. Omdat Django zich daartegen tot het uiterste verzette, ging dat niet door, maar zijn leven lang bleef hij als muzikant ernstig gehandicapt: pink en ringvinger waren nagenoeg onbruikbaar. Vioolspelen lukte niet meer; hij schakelde daarom over op de gitaar. De gitaar. De gitaren die bij zigeunermuziek gebruikt worden vormen een hoofdstuk apart. In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, komen de zigeuners oorspronkelijk niet uit Roemenië , Joegoslavië of Hongarije, maar uit India. Daar wordt bijvoorbeeld de Sitar bespeeld, een aan de gitaar verwant instrument, bespannen met metalen snaren die getokkeld worden met een metalen plectrum (= mizrab). Dat zie je terug in de zigeuner-gitaren. Ook daarop zitten metalen snaren (voor de kenners: Light Gauche) en er wordt een dik, hard plectrum gebruikt. Liefst gemaakt van schildpad (tegenwoordig verboden), maar men behelpt zich ook veelvuldig met bakeliet, pvc, hoorn, hout, been en zelfs steen. Vaak zijn de gitaren voorzien van een D-vormig klankgat en een speciale uitsparing in de body om goed hoog te kunnen spelen. Het geheel levert een heel karakteristiek en behoorlijk hard geluid op. Dat laatste was ook wel nodig, want uiteraard speelde men in die tijd altijd akoestisch. Peavy’s en Trace Elliot´s bestonden nog niet. Een beroemde bouwer van zulke gitaren was tot 1950 de instrumentenfabrikant Selmer. Vooral de exemplaren die ontworpen zijn door Mario Maccaferri zijn collectors-items en tienduizenden guldens waard. Tegenwoordig kun je gitaren in deze stijl nog kopen bij beroemde gitaarbouwers zoals Jacques Favino in Parijs, maar ook in Nederland vind je heel goede "luthiers"
|